woensdag 15 oktober 2008

China algemeen

Regeringsvorm: Volksrepubliek
Officiele landstaal: Mandarijn
Hoofdstad: Peking (Beijing)
Religie: Boedisme 8%, Taoisme 1-2%, christelijk 3-4%, Moslim 1-2%
Oppervlakte: 9.596.961 km2 (2.8% water)
Inwoners: 1.242.612.226 (2000),1.330.044.605 (2008). 138,6 per km2

Grootte en ligging
China is met een oppervlakte van bijna 10 miljoen km² (9.597.000 km² om precies te zijn) het op twee na grootste land ter wereld. Het land is ongeveer 300 keer groter dan Nederland en daarmee kan het qua oppervlakte gemakkelijk een vergelijking met West-Europa doorstaan. De totale lengte van de grens aan landzijde bedraagt ruim 23.000 km. De totale lengte van de kustlijn bedraagt ruim 14.000 km. De langste rechte afstand is ruim 5.000 km.
China grenst in het noorden aan Rusland, Mongolië en Noord-Korea. West-China maakt deel uit van het plateau van Centraal-Azië. Hier grenst China aan Pakistan en Afganistan. In het zuiden grenst China aan Vietnam, Laos, Birma, India, Bhutan, Sikkim en Nepal en Oost-China grenst aan de Gele Zee, de Oostchinese Zee en de Zuidchinese Zee.
Klimaat en geografie
China heeft een grote variatie in geografie, landschappen en klimaten; tropische regenwouden, rijstvelden, woestijnen, graslanden, besneeuwde bergtoppen, stranden, enorme steden en kleine dorpen wisselen elkaar af.
Het is niet mogelijk om voor heel China per maand een gemiddelde temperatuur te geven. Door de grootte van het land en door de hoogteverschillen zijn er grote verschillen. De klimaten variëren van subtropisch in de zuidelijke provincies tot gematigd in het noorden.
De noordelijke winters zijn koud. In Beijing komt de temperatuur dan niet boven de 0° C en een gure ijskoude wind uit het noorden doet het nog kouder aanvoelen. Over het algemeen is het in de winter wel droog en zonnig. Vanaf maart stijgt de temperatuur tot gemiddeld 20° C. In de zomermaanden is het vrij warm, tussen 25° C en 30° C. De temperatuur kan dan zelf oplopen tot 35° C of hoger. In de herfst is het overdag nog redelijk warm, maar koelt het 's avonds sterk af.
In het zuiden (het gebied rond Canton) zijn de verschillen in temperatuur minder groot. Het is in de zomer wel iets warmer dan in het noorden en de temperatuur daalt 's winters zelden beneden het vriespunt. De hete, vochtige periode valt tussen april en september; de temperatuur kan dan stijgen tot 38° C. De zomer is tevens het regenseizoen. De winters (januari-maart) zijn kort.
In Centraal China zijn de zomers lang, heet en vochtig. Tussen april en oktober kent men daar de hoogste temperaturen. De winters zijn kort en koud en de temperaturen kunnen dalen tot 0° C.Aan de kust zorgt een zeeklimaat voor de gematigde temperaturen, met in verhouding meer regen in de zomer. De hooglanden van Tibet en Qinghai kennen een bergklimaat met strenge winters en matig warme zomers.De Yangtse Rivier is de scheidingslijn wat betreft de verwarmingsvoorziening in de woonhuizen. Voor alle gebieden boven deze rivier geeft de regering toestemming om kolen te branden, ten zuiden van deze rivier moeten de mensen maar warme kleding aantrekken.
De geografische geschiedenis van het land werd bepaald door het rijzen van het Centrale Hoogland. Hierdoor is tevens het hooggebergte ontstaan. Oost-China ligt relatief laag (over het algemeen beneden de 500 meter) en de Tibetaanse hoogvlakte ligt hoger dan 2.000 meter, met pieken van 7.000 tot boven de 8.000 meter. Op het Centrale Hoogland ontspringen de twee grote rivieren van China: de Yangze Rivier (Chang Jiang), en de Gele Rivier (Huang He). Miljoenen jaren voerden deze rivieren slib aan waardoor het Chinese laagland ontstond. Deze afzetting kon ontstaan vanwege de enorme erosie die het centrale deel van China teisterde en die mede ontstaan is vanwege de grootschalige ontbossing van het land.
China heeft 1.500 rivieren. Deze rivieren zijn onmisbaar voor transport, energievoorziening en irrigatie. Verder heeft China circa 370 grote (zoetwater en zoutwater) meren en ontelbare kleinere.
Geschiedenis
China kent een zeer lange geschiedenis. De beschaving is qua tijdsduur onovertroffen. Al een miljoen jaar geleden leefden er mensachtigen in China. Fossielen van aapmensen zijn gevonden in Yunnan en in Sichuan. De overblijfselen van de zogeheten 'Pekingmens' zijn meer dan een half miljoen jaar oud.
Ongeveer 5.000 jaar geleden ontstonden de eerste landbouwgemeenschappen in de buurt van de grote rivieren. Eén van de machtigste stammen in de vallei van de Gele rivier (Huang He) werd zo'n 4.000 jaar geleden geleid door de eerste Gele Keizer, Huangdi, die als stichter van de Chinese natie wordt beschouwd. De eerste geschreven teksten, op schildpadschalen en botten, dateren uit de Shang-periode (16e - 11e eeuw v. Chr.). In die tijd begint dus de Chinese historie pas officieel.

De geschiedenis van China wordt ingedeeld naar keizerlijke dynastieën die het land regeerden gedurende een periode van bijna 4.000 jaar. De Qin-dynastie (221 - 206 v. Chr.) was vrij kortstondig, maar had een grote invloed op de Chinese geschiedenis. In het algemeen wordt gesteld dat deze Qin-dynastie de basis voor het echte Chinese keizerrijk heeft gelegd. De stichter - Qin Shi Huang Di, 'de eerste keizer van China' - wekte bij de Chinezen voor het eerst een nationaal gevoel op. Met behulp van een superieur leger onderwierpen zij de andere staten, waarmee voor het eerst gesproken kon worden van een verenigd rijk. Van het woord Qin is ook het latere woord China afgeleid. Qin Shi Huang Di was ook de man die bevel gaf tot de aaneensluiting van verdedigingswerken waaruit de 'Chinese Muur' ontstond. Zijn grafcomplex, met de duizenden terracotta soldaten ten oosten van Xi'an geldt als één van de grootste kunstschatten ter wereld.
Het Chinese keizerrijk zou nog vele perioden van bloeitijd en verval kennen. Het hoogtepunt van de Chinese culturele geschiedenis wordt algemeen toegeschreven aan de Tang- en Songdynastie (circa 700 - 1200 n. Chr.). In die tijd werden de belangrijkste uitvindingen gedaan die lieten zien dat de Chinese beschaving de meest geavanceerde ter wereld was; Buskruit, boekdrukkunst, kompas en papiergeld werden pas veel later in Europa bekend. De laatste dynastieën van China, de Ming en Qing-dynastie (1368 - 1644), hebben het grootste erfgoed achtergelaten. Alle grote monumenten zoals de Verboden Stad en de Temple of Heaven in Beijing stammen uit deze tijd.
China raakte pas rond 1800 in verval. De opkomst van de westerse wereldmachten in de 18e eeuw betekende voor China een lange periode van koloniale uitbuiting en oorlogen. Boerenopstanden, hongersnood, corruptie en westerse inmenging deden het land geen goed. De westerse invloed leidde tot de oprichting van diverse revolutionaire groeperingen, waaronder die van Sun Yatsen. In 1912 werd hij tot president van de Republiek China gekozen, nadat de laatste keizer, de 6-jarige Puyi, afstand van de troon had gedaan.Na de dood van sun Yatsen in 1925 werd zijn plaats ingenomen door Chiang Kaishek (1887 - 1975). Hij verbood de Communistische Partij die in 1921 mede was opgericht door Mao Zedong en zuiverde de linkse elementen uit zijn eigen gelederen. In heel China werden de communisten vervolgd. Om de onderdrukkingen te ontvluchten, ondernamen de communisten in 1935 een zware wandeltocht van 9.000 kilometer door het westen van China. Deze wandeltocht is de geschiedenis ingegaan als de 'Lange Mars'. Van de bijna 100.000 mensen die aan de tocht begonnen, haalden minder dan 10.000 het einde. Onder de overlevenden bevond zich Mao Zedong. Het prestige, ontleend aan deze prestatie, bezorgde de Communistische Partij de uiteindelijke overwinning in 1949.
Op 1 oktober 1949 riep Mao Zedong in Beijing de Volksrepubliek China uit. Pas toen de Communistische Partij aan de macht kwam, kon er begonnen worden met de wederopbouw van het land onder de autoritaire leiding van Mao Zedong. Ten tijde van de Culturele Revolutie (1966 - 1976) werd in een periode van tien jaar vol chaos, geweld en rechteloosheid, veel van de verworvenheden van de voorgaande jaren teniet gedaan. Na de dood van Mao Zedong in 1976 was het Deng Xiaoping die vervolgens het heft in handen nam. Economische hervormingen werden doorgevoerd en het internationale isolement werd doorbroken. Politiek gezien zit de Partij echter nog stevig in het zadel; de bevolking kent wel economische vrijheid maar nauwelijks politieke vrijheid. Tijdens de studentenrevolutie op het Tian An Men plein in mei-juni 1989 lieten de Chinese leiders er geen onduidelijkheid over bestaan wat hun prioriteiten waren; orde en gezag!
Staat en politiek
Op dit moment kent China een centraal geregeerd, communistisch systeem. Er komen hier en daar wel barsten in dit systeem. Het communistische tijdperk, dat officieel nog voortduurt, maar eigenlijk ophield met de dood van Mao, roept bij veel Chinezen tegenstrijdige gevoelens op. Enerzijds keerde er onder Mao rust en orde terug in het land, anderzijds bracht Mao China aan de rand van burgeroorlog en hongersnood. Om die reden is het niet moeilijk te begrijpen dat Deng Xiaoping alle steun kreeg van de bevolking toen hij in 1978 China een nieuwe koers deed inslaan.Van een communistisch eenheidsstaat waar vrouwen geen rokken mochten dragen en generaals niet te onderscheiden waren van soldaten, werd China in stormachtig tempo ingevoerd in de moderne tijd. De oude heersers zijn nog aan de macht, maar de jongere generatie probeert op vele manieren hun ideeën over democratie te verwezenlijken.
Tijdens nationale vergaderingen van de partij wordt de persoon voor de belangrijkste functie van het land (voorzitter van de partij) gekozen. Op dit moment is Hu Jintao de sterke man van China. Formeel is hij de machtigste man van het land en is zijn positie vergelijkbaar met die van een president. Het Volkscongres kiest de premiers en vice premiers. De premier is gelijkwaardig aan een minister-president. De huidige premier is Wen Jiabao. Verkiezingen waarbij gewone burgers hun stem kunnen geven, komen in China alleen op zeer lokaal niveau voor.
Het land telt officieel 22 provincies (sheng) exclusief Taiwan, 5 autonome gebieden (zizhiqu) waaronder Tibet, en de 3 centraal bestuurde stadsprovincies (zhiheshi) Beijing, Shanghai en Tianjin. Taiwan wordt nog altijd gezien als een opstandige provincie, hoewel de verhouding tussen China en Taiwan enigszins versoepelt. Tot voor kort hadden ze slechts zelden contact, maar nu is er sprake van een directe luchtverbinding tussen de beide China's. Het Chinese leger heeft het hier echter nog steeds moeilijk mee. De Britse kroonkolonie Hongkong (Xianggang) en het Portugese Macao (Aomen) zijn in respectievelijk 1997 en 1999 overgedragen aan China.
China is volop in beweging en het kapitalisme begint de kop op te steken zoals blijkt uit de introductie van een aandelenbeurs en het feit dat er privé-eigendom wordt toegestaan. De economie is 'booming' en de inflatie hoog. Nergens ter wereld wordt momenteel zoveel gebouwd en zoveel geïnvesteerd als in China. Het lijkt wel of er iedere week nieuwe wolkenkrabbers verschijnen, internetcafe's zijn bijna overal te vinden en het mobiele telefoonnet in China is het grootste ter wereld, zodat ook in China de mobiele telefoons in de trein rinkelen. Het buitenland begint geïnteresseerd te raken in de enorme potentie van de Chinese markt, die langzamerhand ook genoeg te besteden heeft om allerlei luxe producten aan te schaffen. De middenstand bloeit, evenals het ondernemerschap.
Of de Chinezen zelf gelukkig zijn met de ontwikkelingen, valt te bezien. De mensen zijn blij met de nieuwe welvaart, maar anderzijds steekt ook onvrede de kop op. Voorlopig hebben alleen de steden en kustgebieden voordeel van de economische ontwikkeling. De welvaart is alles behalve eerlijk verdeeld en de corruptie in het land is schrikbarend. De stedelingen zien hun inkomen snel stijgen, terwijl de plattelandsbevolking 'op een houtje moet blijven bijten'. Rijstterassen worden nog steeds met de waterbuffel geploegd en met de hand ingezaaid, onderhouden en geoogst. De lokale bus is nog steeds te klein voor ons westerlingen en een Chinees die Engels spreekt is een uitzondering. Het systeem van de ijzeren rijstkom, waarbij de arbeider gedurende de duur van zijn arbeidzaam leven verzekerd was van een baan, is voorbij. De boeren verlaten hun land en dorpen en trekken vervolgens naar de stad. Daar vormen zij een groep van ongeschoolde arbeidskrachten, die in slechte omstandigheden moeten leven.De verwachting is dat op termijn ook het platteland zal gaan profiteren, maar voorlopig is daar het leven nog traditioneel en eenvoudig.
Bevolking
In China wonen ruim 1,3 miljard mensen, dit is meer dan éénvijfde van de wereldbevolking en daarmee is China het volkrijkste land ter wereld. De bevolkingsdichtheid bedraagt 128 personen per vierkante kilometer. Het geboortecijfer van China wordt in statistieken meestal apart weergegeven om geen geflatteerd beeld te krijgen van de wereldsituatie.
Er zijn in China vier volkstellingen gehouden namelijk in 1953, 1964, 1982 en in 1990. In 1953 werden er 583 miljoen mensen geteld, in 1964 691 miljoen, in 1982 1.015 miljoen en in 1990 al ruim 1.134 miljoen. Omdat dit de nodige problemen oplevert voor voeding, huisvesting, werk en onderwijs heeft de regering wetten uitgevaardigd. Om bijvoorbeeld de bevolkingsgroei te beperken geldt er in China al vele jaren een strenge geboortepolitiek, die het ouders onder meer verbiedt om meer dan 1 kind te hebben (de zogenoemde één kind-politiek). In de steden wordt dit streng gecontroleerd en kunnen ouders die meer dan één kind krijgen straffen krijgen als geldboetes, degradatie op het werk of ze worden uit hun huis gezet. Dit stringente naleven van de regels leidt tot ernstige wantoestanden zoals gedwongen sterilisatie. Verder hebben ouders van oudsher altijd een voorkeur gehad voor jongens. Als het eerste kind een meisje blijkt te zijn, komt het regelmatig voor dat de dochter wordt vermoord, te vondeling wordt gelegd of wordt afgestaan aan een kindertehuis. Op het platteland is de controle minder streng en zijn er vaak geen mogelijkheden om de ouders te straffen.
Op dit moment, nu de economie en het privévermogen toeneemt, is het mogelijk om door het betalen van een 'boete' een grotere kinderwens te realiseren. In de steden lijkt de één kind-politiek echter te slagen. Er zijn nu ouders, in tegenstelling tot vroeger, die er trots op zijn dat ze hun enig kind kunnen laten zien.De geboortebeperking leidt tot een onevenwichtige samenstelling van de bevolkingsopbouw in zowel geslacht als leeftijd. De regering in China is in haar beleid ten aanzien van de geboortebeperking bij etnische minderheden minder streng. Hierdoor is de bevolkingsgroei van de minderheden hoger dan van de Hanchinezen.
Het grootste gedeelte van de bevolking (90%) wordt gerekend tot de Hanchinezen. Daarnaast wonen in China nog zo'n 55 tal minderheden die ruim 55 miljoen mensen omvatten. Het is het kleurige deel van de bevolking dat vooral aan de grenzen woont. Een groot aantal van hen is geassimileerd met de Chinese bevolking, doordat eigen talen verboden werden en er door de regering grote aantallen Hanchinezen naar deze gebieden werden gestuurd. Deze namen vervolgens de locale macht in handen. De bevolkingsgroepen die deze politiek aanvechten, waaronder de Tibetanen, worden met harde hand op hun plaats gewezen.
In het zuidoosten wonen voornamelijk de etnische minderheden als de Dai, Yao, Maio en Buyi. In het noordwesten wonen vooral minderheden als Uygouren, Kazakhen, Kirgiezen en Uzbeken. Bekende bevolkingsgroepen die een lange traditie van zelfstandigheid hebben gekend zijn bijvoorbeeld de Mongolen en de Tibetanen. Zij proberen hun eigen levenswijze en religie te behouden. Vooral het lot van de Tibetanen is tragisch; de bezetting van Tibet is met erg veel geweld gepaard gegaan en er zijn veel culturele erfgoederen zoals kloosters en tempels vernield. Verder krijgen zij nauwelijks de kans hun eigen levensstijl en cultuur voort te zetten.
Ongeveer 25 % van de bevolking woont in de steden, de rest op het platteland. Zij werken ten behoeve van de voedselvoorziening.
Geboortebeperking
Als gevolg van het Chinese geboortebeperkingsbeleid worden de meest fundamentele rechten van veel mensen, vooral vrouwen, geschonden. Sinds 1979 is geboortebeperking verplicht. De regering is van mening dat inkrimping van de groei van de bevolking noodzakelijk is voor de modernisering van China en ter voorkoming van hongersnood. Door het nemen van 'strenge maatregelen' moet het inwonersaantal in het jaar 2000 zijn gestabiliseerd op 1,3 miljard.
Het beleid houdt in dat de huwbare leeftijd, het tijdstip waarop een echtpaar kinderen mag krijgen en het aantal kinderen dat het mag krijgen, onder controle staan van de regering. Vrouwen moeten officiele toestemming hebben om zwanger te worden. Geboortebeperking wordt afgedwongen door middel van quota per werkeenheid of per sociale eenheid (bijvoorbeeld school, fabriek of dorp). Hierbij wordt het aantal kinderen vastgesteld dat in die eenheid per jaar mag worden geboren. In de meeste gebieden mogen stedelingen slechts een kind hebben, tenzij het kind invalide is. Op het platteland mogen echtparen daarentegen vaak een tweede kind krijgen als het eerste een meisje is. Een derde kind is in de regel 'verboden'. Abortus is verplicht voor ongetrouwde vrouwen en voor migrerende vrouwen die niet naar hun geboortegrond terugkeren. Plaatselijke partijfunctionarissen (de zogenaamde kaders) zijn sinds 1991 rechtstreeks verantwoordelijk voor de uitvoering van de geboorteregeling. Zij kunnen worden bestraft als zij niet binnen de gestelde quota blijven.
De autoriteiten in Beijing sloten aanvankelijk etnische volken met minder dan tien miljoen leden uit van de gezinsplanning. De laatste jaren krijgen echter ook deze volken duidelijk beperkingen opgelegd, inclusief de strengere maatregelen voor stedelingen.
Paren met een kind boven het quotum worden bestraft met onder meer hoge boetes. Van het platteland kwamen berichten dat de huizen van mensen die de boete niet betaalden, werden gesloopt.Staatwerknemers kunnen worden ontslagen of gedegradeerd. Zwangere vrouwen worden vaak door middel van intimidatie 'overgehaald' om abortus te laten plegen. Hiervoor kunnen zij 's-nachts worden bezocht door groepjes gezinsplanningsfunctionarissen. Als vrouwen die eigenlijk geen abortus of sterilisatie willen zo onder druk worden gezet, zijn zij al snel geneigd mee te werken.
De uitvoering van het beleid heeft ook geleid tot de willekeurige detentie en mishandeling van familieleden van vrouwen die abortus of sterilisatie wilden ontlopen. Het is veelzeggend dat het Opperste Volksgerechtshof het in 1990 noodzakelijk achtte dit in een richtlijn te verbieden. Deze praktijken komen echter nog steeds voor.

Geen opmerkingen: